Oorzaken van leverziekten

Zo'n 250.000 mensen in Nederland hebben te maken met een acute of chronische aandoening van de lever of galwegen. Dit kan veroorzaakt worden door:

  • een virale infectie,
  • een auto-immuunaandoening,
  • leefstijl,
  • erfelijke belasting,
  • of bijvoorbeeld langdurige blootstelling aan alcohol of geneesmiddelen.

Ziekte ''Syndroom van Alagille''

Het syndroom van Alagille is een ziekte waarbij verschillende organen betrokken zijn. Het opvallendste symptoom is de geelzucht die ontstaat doordat de gal onvoldoende door de lever kan worden uitgescheiden. Dit wordt veroorzaakt door afwijkingen van de galgangetjes in de lever. Er is vooral een schaarste aan galgangetjes. De afwijkingen in de lever kunnen alleen worden vastgesteld door het bekijken van een leverbiopt. Het stukje van de lever moet groot genoeg zijn en moet dus het liefst via een kleine operatie worden verkregen.

De ziekte is erfelijk en autosomaal dominant. De uiting van de ziekte is echter zeer variabel waardoor het eigenlijk niet te voorspellen is in welke mate een kind de ziekte krijgt. Er zijn aanwijzingen dat de afwijkingen van de galgangetjes worden veroorzaakt door een vertraagde groei en dat daardoor een verbetering optreedt bij het ouder worden.

Uiteraard wordt onderzocht in welk chromosoom de afwijking ligt. Bij circa 70% van de patiënten zijn afwijkingen in een gen genaamd JAG1 aantoonbaar. Het gen ligt op chromosoom 20, locatie 20p12. Het codeert voor een eiwit, Jagged 1, dat op de celmembraan van sommige cellen wordt gevonden en dat een functie heeft bij signaaluitwisseling tussen cellen zowel tijdens de embryonale ontwikkeling als daarna. Verder onderzoek is echter nog steeds nodig om vragen over dit syndroom te kunnen verantwoorden. Het werd overigens pas in 1975 voor het eerst beschreven.



Ziekte ''Syndroom van Gilbert''

Rode bloedcellen hebben een levensduur van 6 weken, waarna ze uit de bloedbaan verwijderd worden en vernietigd. De rode bloedkleurstof wordt dan afgebroken tot bilirubine (gele galkleurstof). Het bilirubine wordt in de lever wateroplosbaar gemaakt zodat het uitgescheiden kan worden met de urine en in de ontlasting. Hiervoor is een enzym nodig dat voor het merendeel in de lever zit. We noemen dit proces het conjugeren. Vóór de omzetting noemen we het bilirubine ongeconjugeerd, daarna is het geconjugeerd. Alleen het geconjugeerde bilirubine kan worden uitgescheiden met urine of met de ontlasting. Wanneer teveel bilirubine achterblijft in het bloed leidt dit tot "geel" zien. We zien dit aan een gelige verkleuring van de huid en het oogwit.

Erfelijke aandoening

Bij het syndroom van Gilbert is door een erfelijke afwijking aan het UGT1Al enzym de activiteit van dit enzym in de lever verminderd. Hierdoor is de hoeveelheid ongeconjugeerde bilirubine in het bloed verhoogd. Dit syndroom wordt autosomaal dominant of recessief overgeërfd. Dit betekent dat men het syndroom overgeërfd kan krijgen van zowel de vader als de moeder*. De ernst en de mate waarin kan wel sterk verschillen. Dit komt omdat er verschillende variaties in de genetische afwijking mogelijk zijn. Ongeveer 1 op de 20 mensen heeft het syndroom van Gilbert.. Slechts 1 op de 3 mensen met deze aandoening heeft ook echt klachten.